Dierenpark Wassenaar

1937 – 01-12-1985

 

Het dierenpark was gelegen aan de rijksweg Den Haag-Amsterdam op ongeveer 5 kilometer van het centrum van Den Haag. De vijftien hectare grote dierentuin lag gesitueerd in een oud park. Parkeer problemen kende het park niet omdat er altijd uitgeweken kon worden op de weilanden aan de noordkant van het park.

 

De auto-importeur Pieter W. Louwman, die een beroemde collec­tie tropische vogels had bijeengebracht, begon in 1937 een dierenpark. Er waren ook olifanten en tijgers te zien, naast de vele vogels in hun volieres. Maar uiteraard vroeg het publiek ook naar "de apies". Die kwamen weldra. Aanvankelijk heeft men nog het een en ander kunnen overnemen van de oude Haagsche diergaarde, zoals een roofvogelvoliere en het oude olifanten verblijf. Later is ook het berenverblijf overgeno­men. Bij een sloper kocht P.W. Louwman destijds het siersmeed­werk van het hek van de oude Rotterdamse diergaarde. Het hek stond tot aan een paar jaar na de sluiting aan de Rijksstraatweg om het parkeerterrein heen van Dierenpark Wassenaar. Een ander deel van dit hek was opgesteld in de Louisehal die in 1952/53 in Dierenpark Wassenaar werd gebouwd - een voormalige rozenkas (van 120 meter lang en 18 meter breed) met be­plante volieres die voor de vogels meer broedkansen boden en dan ook tot betere fokresultaten hebben geleid. In het midden van de hal kwamen enkele grote volieres waarin diverse soorten vogels bij elkaar werden gezet. De vogels leefden er in een omgeving die op allerlei manieren was aan gepast aan oorspronkelijke woongebied. Lopend vanuit de Louisehal door een nagemaakte grot liep je regelrecht de vrije-vluchtvoliere; de Paradijshal in. In 1961 kwam ten behoeve van de vogelcollectie deze Paradijshal tot stand, een voliere waarin het publiek kon lopen. In deze tijd was het de grootste vrije-vluchtvoliere die er bestond. In deze hal was de gaasafscheiding (zoals in de Louisehal aanwezig was) verdwenen zodat de bezoekers en bewoners elkaar ongehinderd konden gadeslaan.

Paradijshal

De Paradijshal is in 1961 opgetrokken met behulp van een aantal enorme houten spanten. Over die spanten was gaas aangebracht. Onder een afdak langs een van de zijkanten liep een recht pad voor de bezoekers, daar stonden ook banken om de vogels in alle rust te kunnen observeren. De hal was 66 meter lang, 12 meter breed en maximaal 6 meter hoog. Er stond een aantal volwassen bomen en struiken in en er was een forse vijver (een vijver die vlak na de opening al weer moest worden vergroot omdat er veel meer vogels wilden baden dan nu kon). De bodem van de hal was glooiend. In de begintijd stonden er in de hal bloeiende planten en tulpen om de hal aantrekkelijker te maken, maar die had men toch maar weer verwijderd omdat die bloemen te onnatuurlijk waren voor de bewoners.

 

Pieter W. Louman was de directeur van het dierenpark van 1937 tot en met 1966. In 1966 nam Jan W. Louman het over van zijn vader en bleef directeur totdat in de moeilijke tijden de tuin was verkocht aan de Procincie Zuid-Holland.

 

Dierenpark Wassenaar beschikte over een zeer bijzondere mens­apencollectie: er waren vier soorten mensapen; de orang-oetan, de laagland gorilla, de chimpansee en de dwergchimpansee of bonobo. Hiermee werden een aantal primeurs behaald. Op 28 februari 1979 werd een Nederlandse primeur behaald doordat in Dierenpark Wassenaar de eerste laagland gorilla, VIP genaamd, werd geboren. De tweede gorillababy (weer een mannetje; nu genaamd Ngambo) werd geboren op 28 februari 1981. De moeder was de toen 14 jarige Ngajji en de vader was Oscar. Op 19 maart 1982 werd de eerste dwergchimpansee in Nederland geboren. Het was een moeilijke bevalling; met een keizersnede in de Rijswijkse TNO-dierenkliniek. Ze kreeg de naam Naomi (prinses). Doordat de moeder de bevalling niet bewust had meegemaakt werd Naomi met de fles grootgebracht.

 

Op 12 november 1980 werden voor het eerst in Dierenpark Wassenaar jonge cheeta's geboren (4 in totaal - 3 mannetjes en 1 vrouwtje). Ook was men in Wassenaar terecht trots op de goede broedresultaten van de Oehoe en de Kookaburra.

Dierenpark Wassenaar nam deel aan het WNF project om lammergieren te fokken en uit te zetten in het wild. Het dierenpark was dan ook de eerste van Nederland waar een lammergier werd geboren (1979 - deze overleed helaas na 2 maanden) en ook werd groot gebracht (geboren in 1980). Om tot betere resultaten te komen (in 1981 stierven 4 eieren af) werden er buiten de gebruikelijke dierentuin aparte kooien gebouwd voor de fok van deze gieren. Deze hokken stonden naast het reptielenhuis; onzichtbaar voor het publiek. Met diverse andere gieren werden ook broedresultaten behaald.

Dierenpark Wassenaar was (in 1981) de enigste dierentuin in Europa die fokte met steppekatten

In 1981 werden in het dierenpark 508 dieren geboren deeluitmakend van 91 diersoorten. Iets wat dit aantal bevorderde was de grote verblijven voor de dieren. Eind 1980 werd het gorillabuitenverblijf; het gorillaterras geheel vernieuwd. Het terras werd van forse klimbomen voorzien en er werden heuvels gecreerd om het een natuurlijker aanzien te geven.

In 1981 werd zelfs de Afrikasteppe vergroot en er werden rotsblokken en een vijver aangebracht. Op dit uitgestrekte terrein (aan de zuidelijke rand van het park) liepen diverse diersoorten bij elkaar; o.a. zebra's, antilopen en kraanvogels. Wat tijgers betrof bezat Wassenaar de Sumatraanse soort.

In mei 1982 kregen de servals (katachtigen) een geheel nieuw verblijf. De inrichting van dit zogenaamde "landschapsverblijf" beantwoorde vrij nauwkeurig aan de natuurlijke biotoop van de servals in oost afrika.

Het reptielenhuis was helemaal in de junglesfeer van de tropen, zodat de bezoeker zich in een oerwoud waande. Hierin waren naast de slangen ook de kortsnuitkrokodillen aanwezig.

 

Op 17 april 1976 werd bekend dat de "Stichting Vrienden van het Dierenpark Wassenaar" een plan had ontworpen waardoor iedereen pleegouder kon worden van een of meer dieren in het Wassenaarse dierenpark. Volgens het adoptieplan namen de pleegouders een dier in de kost, doordat zij een bijdrage leverden in de verzorgingskosten. Bij ieder geadopteerd dier kwam een bordje met de naam van de pleegouders te hangen. Zij die een dier in de kost namen hadden bovendien een jaar gratis toegang tot het dierenpark. Ook diverse bedrijven adopteerde een dier. Voor 500 gulden per jaar kon je pleegouder worden van een olifant, voor 400 gulden van een giraffe en voor 250 gulden was het mogelijk een tijger te adopteren. In tegenstelling tot Nederland kwam het adopteren van dieren in een dierentuin in het buitenland wel vaker voor. 

Vier maal per jaar verscheen het dierentuinblad "Parknieuws" en kon op vertoon van het jaarabonnement gratis afgehaald worden in het informatiecentrum van het Dierenpark.

 

Ook nam Dierenpark Wassenaar deel aan speciale (promotionele?) aktiviteiten.

Hanneke Louwman was elke week (vanaf 1975 t/m begin jaren '80) te zien in het populaire televisieprogramma "Ren je rot" gepresenteerd door Martin Brosius.

Als speciale activiteit haalde het dierenpark zowel 1952 als in 1982 het circus Karl Kossmayer het park binnen. Op het terrein van de speeltuin stond het circus de hele zomer met al zijn artiesten en dieren. De toegangsprijs tot het circus was bij de entree van het Dierenpark inbegrepen.

 

In 1982 begonnen de eerste problemen zich te openbaren voor de particuliere zonder subsidie draaiende dierentuin; de dieren­tuin werd met sluiting bedreigd. Op 1 september 1983 leken de problemen over toen de "B.V. Dierenpark Wassenaar" werd opge­richt en er met een grote renovatie werd begonnen. Ook op deze dag gaven Jan en Hanneke Louwman de directie van de dierentuin aan de heer Jac .M. Dooyeweert. Het financiële reddingsplan dat samen met de Provincie Zuid-Holland was opgezet omvatte bijna 5 miljoen gulden.

In het kader van het hele renovatieplan verhuisde de hele Orang-oetan familie in decem­ber 1983 naar de hypermoder­ne Miami Zoo in de USA en werd in juni 1984 de nieuwe hoofden­tree van het dierenpark geopend.

Renovatie

Voor het ontwerp van de nieuwbouw was het architectenbureau Bakema, Moeke & Wedlake + ass. ingeschakeld.

Als eerste kwam bij de renovatie aan bod de entreepartij. In dat 1200 m2 grote gebouw wat een overdekte in- en uitgangspartij was zaten ook diverse andere voorzieningen. Onder andere de entreekassa's, informatiecentrum, kantoren, winkeltje, een cafetaria stukje, een permanente expositie ruimte (bestemd om diverse tentoonstellingen te houden) en tevens een leslokaal.

Ook met de aanleg van de wandelsafari werd direct in 1983/1984 begonnen. In de wandelsafari werd een Azievlakte gerealiseerd met o.a. Axisherten, Indische antilopen en kraanvogels. Tevens werd er een Zuidamerikaanse pampa met guanaco's, mara's en nandoes en het werelddeel Australie met diverse soorten kangaroes, emoes en een eiland met doodskopsaapjes aangelegd. In deze werelden liepen de dieren vrij rond. Het publiek kon tussen deze dieren doorwandelen. Aansluitend aan de wandelsafari werd later de Afrika-savanne aangelegd met giraffen, zebra's, diverse antilopen en struisvogels. De bedoeling zou dus worden dat je van het ene werelddeel naar het andere zou lopen.

De bedoeling was om ook nog aan te leggen (niet meer gelukt voor de sluiting): nieuwe verblijven voor de roofdieren, uitbreiding van het gorillahuis, aanleg van apeneilanden, nieuwe verblijven voor de zeeberen, nieuwe berenrots voor de kraagberen, verbouwing van de Louisehal tot tropenhuis voor vogels en reptielen, een kinderboederij en het restaurant zou een grondige verbouwing ondergaan. De dierentuin zou/was tijdens de renovatie gewoon open.

 

In april 1984 kwam het nieuwe katta (ringstaartmaki)-verblijf gereed. Dit op de plek waar vroeger het apenpiratenschip stond. In 1984 werd er op initiatief van de Stichting Vrienden van Dierenpark Wassenaar een TV-publieksactie op touw gezet om geld in te zamelen voor de bouw van een nieuw olifanten verblijf teneinde de olifanten voor Dierenpark Wassenaar te kunnen behouden. De op 20 mei 1984 uitgezonden TV-quiz "Een pand voor een olifant" werd gepresenteerd door Ron Bransteder. De actie was zeer succesvol en bracht dan ook f 125.000,- op dat een goede aanzet was om de bouw te kunnen gaan realiseren.

In de zomer van 1984 vond in het (bijna) voltooide nieuwe entree gebouw een unieke expositie plaats. De (toen nog rondreizende) expositie "SERPO' genaamd was de grootste expositie met en over slangen ooit in Nederland gehouden. Speciaal voor deze tentoonstelling bleef het entreegebouw open tot 22.00 uur; de dierentuin sloot gewoon om 17.30 uur.

 

Helaas liep het allemaal toch verkeert en moest de dierentuin op  1 december 1985 haar poorten voor de laatste keer slui­ten........ Het was een drukte van jewelste in de Dierentuin deze dag. Het leek wel of heel Nederland afscheid kwam nemen.

 

Na de sluiting werden de dieren niet verkocht aan de hoogste bieder maar wel aan parken en dierentuinen die de beste zorg boden. Het duurde daarom ook twee jaar voordat het laatste dier vertrokken was. Zo ging (in 1987 volgens bronnen van Noorderdierenpark Emmen) de olifant Zitta naar het Noorder Dierenpark in Emmen. De andere olifant (Baba) ging naar Artis. Vijf gorilla's (de zilverrug Bobby, Bibisana, Linda, Ngajji en Vip) gingen vanuit Wassenaar naar de Milwaukee County Zoo in Amerika, vanwaar ze in mei 1987 al weer vertrokken naar de dierentuin in Fort Worth in Texas. Yaounde vertrok echter op 10 februari 1986 naar Blijdorp. Drie kamelen, een nandoe, drie gibbons, vier slingerapen, een soldatenara, twee struisvogels en enkele kuifhoenderkoeten en kroonkraanvogels en een aantal tropische vogels verhuisden in 1986 naar het Noorder Dierenpark in Emmen. Vele vogels en nog wat andere dieren die niet konden worden ondergebracht in een andere dierentuin, werden opgevangen door Diergaarde Blijdorp om zo te voorkomen dat er dieren moesten worden afgemaakt. Twee spinapen die te oud waren om onderdak te bieden in een andere dierentuin bleven op het terrein wonen. Op zeer hoge leeftijd overleed 1 van de twee slingerapen in 2015. De ander leefde daar nog tot zeker in 2016!

De leeuwen van het toegangshek werden verplaatst naar een plek in het dierenpark. Vanaf hier werden zij in 2010 verhuisd naar het nieuwe Louwman automobielmuseum in Den Haag (aan de Leidsestraatweg). Zij staan daar sinds de opening van het museum op 3 juli 2010. 

 

Hanneke en Jan Louwman kochten voor weinig geld de gebouwen terug en begonnen op het terrein hun Wassenaar Wildlife Breeding Centre wat al snel een wereldnaam kreeg voor het fokken van met uitsterven bedreigde dieren, waaronder vooral (cheeta, s) jachtluipaarden. Maar het Centre had ook Humbold Pinguins, Aziatische Goudkatten, Baardgieren en Chileense flamingo's

Het Wassenaar Wildlife Breeding Centre werd op 1 april 2006 officieel gesloten. Met 215 cheeta-geboortes (sinds 1980) was dit 's werelds beste fokcentrum voor cheeta's. Hanneke Louwman fokt nu op het terrein mini ezels (onder de naam Piccolo Farm) en haalt ook hiermee grote naam in binnen- en buitenland. Jan Louwman verzorgt hier nog een aantal reuzenschildpadden.

 

Op 23 september 2010 werd het terrein van het dierenpark gekraakt. Het was de bedoeling om een alternatieve commune van idealistische mensen op te bouwen waarbij belang gehecht werd aan duurzaam wonen. De rechter verbood in oktober 2010 deze actie en de krakers moesten het terrein verlaten. 

Kassahuisje

 

Plattegrond 1941

 

Louisehal

 

opening Paradijshal

 

Paradijshal

 

Toekan in Louisehal

 

Ngajji met Ngambo

 

Jonge Kordofangiraffe in 1980

 

Kraagberenrots

 

Combiverblijf pelikanen en Humbolt Pinguins (1980)

 

Junglehuis

 

Kangoeroe tijdens renovatie 1984

 

nieuw entreegebouw

 

Renovatieschets Afrika

 

Plattegrond 1985

 

Savanne 1985

 

1986

 

Folder Wassenaar Wildlife Breeding Centre